Partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Tot de gemeenschap behoort onder meer een onverdeeld aandeel in een woning die de man vóór het huwelijk samen met zijn ouders had gekocht. Naar het oordeel van het hof behoort 1/3e onverdeeld aandeel in de woning tot de huwelijksgemeenschap. Het hof maakt daarbij onderscheid tussen de verschillende gemeenschappen. Zo zijn partijen deelgenoten in een (jongere) bijzondere gemeenschap. De ouders van de man zijn voor 2/3e deel deelgenoten in een (oudere) eenvoudige gemeenschap. Voor de verdeling van de bijzondere (jongere) gemeenschap is de medewerking van de deelgenoten in de eenvoudige (oudere) gemeenschap niet nodig. De bijzondere (jongere) gemeenschap wordt in het kader van de verdeling gezien als een zelfstandige gemeenschap. De toedeling van het aandeel van de vrouw in de bijzondere (jongere) gemeenschap aan de man heeft geen gevolgen voor de eenvoudige (oudere) gemeenschap. Die blijft immers in stand en de ouders worden niet geconfronteerd met nieuwe deelgenoten. Dit vindt steun in de wetsgeschiedenis.
Meer informatie:
- Hof Arnhem-Leeuwarden 16 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4183