Hoewel veel levensexecuteurs naar eer en geweten zullen handelen, blijkt in de praktijk dat sommigen hun positie misbruiken om in eigen voordeel te handelen. Zulke onttrekkingen uit het vermogen van de levenstestateur kunnen zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke consequenties hebben, tijdens het leven van de levenstestateur of na diens overlijden. In dit artikel worden twee recente arresten van de Hoge Raad als uitgangspunt genomen. Het eerste arrest betrof de strafrechtelijke veroordeling van een levensexecuteur die aanzienlijke bedragen aan het vermogen van de levenstestateur had onttrokken. Het tweede arrest had een civielrechtelijk karakter en draaide om de toepassing van art. 3:194 lid 2 BW, waardoor een erfgenaam die gelden aan het vermogen van de erflater had onttrokken zijn aandeel in het verzwegen vermogen verloor.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2025/25.