In dit artikel staat de auteur stil bij de wetsfictie dat een begunstiging bij sommenverzekering in bepaalde gevallen voor de toepassing van hetgeen in Boek 4 is bepaald betreffende inkorting en vermindering wordt aangemerkt als een legaat ten laste van de gezamenlijke erfgenamen. De begunstiging bij sommenverzekering kan slechts een fictief legaat zijn indien de uitkering door het overlijden van de verzekeringnemer/erflater verschuldigd wordt. Is er sprake van een zogenoemde blanco polis of heeft de verzekeringnemer/erflater zichzelf tot begunstigde aangewezen, dan valt (het recht op) de uitkering in de nalatenschap van verzekeringnemer/erflater.
Ook besteedt de auteur aandacht aan de vraag hoe (een begunstiging bij) een sommenverzekering in aanmerking dient te worden genomen bij de berekening van de legitimaire massa. Hij verduidelijkt wat het betekent dat de wetsfictie zich beperkt tot hetgeen in Boek 4 is bepaald betreffende inkorting en vermindering. Ten slotte komt de vraag aan de orde hoe zo veel mogelijk bereikt kan worden dat legitimarissen en andere schuldeisers worden voldaan ten belope van een bedrag dat overeenkomt met de waarde van het ingekorte of in mindering komende deel van de begunstiging. Daarbij krijgt bijzondere aandacht het geval dat de nalatenschap wordt vereffend.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2025/7519.