Hof Den Haag 26 april 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:992
03-05-2019 | Categorie: Jurisprudentie
Toepassing art. 10 SW omdat moeder na verkoop aan dochter zonder vergoeding in woning bleef wonen
Binnen 180 dagen voor het overlijden van haar moeder heeft belanghebbende de woning van moeder in eigendom verkregen. In het taxatierapport terzake van de verkoop staat vermeld: "Uitgaande van een recht van vruchtgebruik van de moeder van de opdrachtgeefster is het object per waardepeildatum getaxeerd op: € 110.000." De WOZ-waarde bedroeg € 204.000. De koopsom ad € 155.000 is kwijtgescholden. Ook na de verkoop van de woning aan belanghebbende zijn belanghebbende en haar moeder de woning gezamenlijk blijven bewonen. In geschil is of belanghebbende bij het overlijden van moeder fictief krachtens erfrecht (de WOZ-waarde van) de woning wordt geacht te hebben verkregen. De rechtbank heeft het standpunt van de inspecteur hieromtrent verworpen. Het hof volgt de rechtbank niet in dit oordeel.
Volgens het hof heeft de rechtbank een te beperkte uitleg gegeven aan het begrip vruchtgebruik zoals dat in de art. 10 SW en art. 18 SW is omschreven. Immers, daarin is niet bepaald dat art. 10 lid 1 SW slechts toepassing vindt in het geval sprake is van een volledig juridisch vruchtgebruik of recht van gebruik en bewoning. Integendeel, het begrip vruchtgebruik is ruim omschreven en de wetgever heeft uitdrukkelijk de toepassing van het bepaalde in art. 10 lid 1 SW niet willen uitsluiten in het geval sprake is van een beperkt genot. Binnen het stelsel van art. 10 SW geldt het adagium “een beetje genot is ook genot”. Volgens het hof heeft moeder bij de verkoop van de woning aan belanghebbende zich het woongenot voorbehouden zonder daarvoor een vergoeding te betalen. Op grond van art. 10 lid 3 SW wordt een erflater geacht een genot van een vruchtgebruik te hebben gehad, indien hij tegenover het genot dat hij van de goederen heeft niet jaarlijks daadwerkelijk een bedrag betaalt dat ten minste gelijk is aan 6% van de WOZ-waarde. Volgens het hof is in casu voldaan aan de voorwaarden van art. 10 lid 3 SW.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht