Estate Planning Expert
 

ACTUEEL
23-04-2024 - HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:518HR:2023:733
19-04-2024 - Gehuwd in gemeenschap van goederen (WPNR 2024/7455)

Hof Den Bosch 31 maart 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1117

LinkedIn
18-04-2020 | Categorie: Jurisprudentie

Papieren schenking kende geen voorziening indien rente niet meer kon worden betaald

Bij notariële akten hebben de vrouw en haar toenmalige echtgenoot uit vrijgevigheid geldbedragen schuldig erkend aan hun zoon. Thans wenst de vrouw dat het rentepercentage van 6% dat volgens de schenkingsakten jaarlijks moet worden voldaan wordt verlaagd naar 1,2% voor zover dat ziet op het deel van de schuld dat na haar echtscheiding met de man voor haar rekening komt. Volgens de vrouw heeft zij door de echtscheiding te maken met een zodanige inkomensachteruitgang dat zij niet langer in staat is om de rente van 6% per jaar te betalen. De vrouw is daarom van mening dat sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in art. 6:258 BW waardoor de zoon ongewijzigde instandhouding van de schenkingsovereenkomsten niet mag verwachten.
Het hof heeft het oordeel van de rechtbank gevolgd en de vordering van de vrouw afgewezen. Bij het sluiten van de overeenkomsten is geen voorziening getroffen voor de situatie dat de schenkers (of een van hen) niet meer in staat zou zijn om de overeengekomen rente te betalen. Zoals de rechtbank heeft overwogen, is in zoverre sprake van een onvoorziene omstandigheid. Met de rechtbank is het hof echter van oordeel dat de financiële omstandigheden van de vrouw geen nader onderzoek behoeven. De wijze waarop de financiële situatie van de vrouw zich vanaf de echtscheiding heeft ontwikkeld is het gevolg van keuzes die zij voor zichzelf heeft gemaakt. Enige andere oorzaak daarvoor is niet gesteld of gebleken. De daardoor ontstane situatie dient daarom overeenkomstig art. 6:258 lid 2 BW voor haar eigen rekening en risico te komen. Bovendien heeft de vrouw de mogelijkheden om nog tijdens dit hoger beroep tot een regeling te geraken niet benut terwijl de bereidheid daartoe bij de zoon aanwezig was. Voor wijziging van de gevolgen van de overeenkomsten op grond van art. 6:258 BW bieden de stellingen van de vrouw onvoldoende grondslag. Het hof deelt daarom de conclusie van de rechtbank dat in dit geval geen sprake is van zodanige onvoorziene omstandigheden dat de zoon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomsten niet mag verwachten.

Meer informatie:

Naar jurisprudentie overzicht


Naar boven

Wilt u beter adviseren over estate planning?
Meld u dan vandaag nog aan voor de meerdaagse opleiding Estate Planning Specialist

Uitgebreide Modellen Levenstestamenten
Completer dan ieder ander model, inclusief toelichting voor de levenstestateur

Kent u onze Estate Planning Tools al?
De meest geavanceerde reken- en datatoepassingen op de Nederlandse markt

Gebruiksvriendelijke Modellen Testamenten
Altijd up-to-date en inclusief een uitgebreide en heldere toelichting voor de testateur

Uniek in de markt: Aangifte Erfbelasting
Om op snelle, efficiënte en veilige wijze digitaal aangifte erfbelasting te kunnen doen

Twitter Linkedin