Hof Amsterdam 9 maart 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:696
31-03-2021 | Categorie: Jurisprudentie
Testamentaire clausule was in strijd met gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen
Een erflater heeft in zijn testament onder meer het volgende bepaald: “Aan de executeur komt een beloning toe gelijk aan één procent (1%) van de waarde van mijn vermogen per de sterfdag. […] Op grond van bijzondere omstandigheden kan op verzoek van de executeur of een of meer van mijn erfgenamen voor bepaalde of onbepaalde tijd de hiervoor vermelde beloning anders worden geregeld. Ik bepaal dat dit verzoek aan de kantonrechter te Amsterdam zal moeten worden gericht, die zal beslissen in hoogste ressort.”
Thans heeft het hof geoordeeld dat de testamentaire clausule in strijd is met het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen en daarom nietig is. Art.4:144 lid 2 BW is van regelend recht. De testateur mag hiervan in zijn testament afwijken en materieel een hogere, een lagere of geen beloning vaststellen. Naar het oordeel van het hof volgt daaruit niet de mogelijkheid te bepalen dat het loon op verzoek door een kantonrechter kan worden vastgesteld. De wet kent geen concrete wetsbepaling op grond waarvan dat mogelijk is. Laat staan dat een relatief niet bevoegde kantonrechter kan worden aangewezen. Daarbij komt dat de erflater gezien het gesloten stelsel niet bevoegd is een mogelijkheid van hoger beroep uit te sluiten of een bevoegdheid te creëren voor een executeur of een erfgenaam die de wet niet kent.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht