HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1080
20-07-2022 | Categorie: Jurisprudentie
O.a. nogmaals de uitsluitingsclausule en het vergoedingsrecht van art. 1:96 lid 4 BW
Hoogte pensioenaanspraak moet worden bepaald naar tijdstip echtscheiding. Commerciële waarde (bedrag dat nodig is om die pensioenaanspraak bij externe pensioenverzekeraar te verzekeren) moet worden bepaald naar tijdstip afstorting. Indien sprake is van dekkingstekort, zal betoog vrouw moeten worden beoordeeld dat aanleiding bestaat dit tekort, in afwijking van het uitgangspunt dat tekort evenredig wordt gedeeld, voor rekening man te laten.
In casu is sprake van een ontbonden huwelijksgemeenschap en komt het onder uitsluitingsclausule door de man ontvangen bedrag uitsluitend aan hem toe. De aan de man in privé toekomende nalatenschap is opgegaan aan gemeenschapsschulden, waaronder kosten van de huishouding. De Hoge Raad overweegt dat indien de man met het geld een gemeenschapsschuld heeft voldaan daardoor een vergoedingsrecht tegenover de gemeenschap ontstaat. Op grond van art. 1:96b eerste volzin BW kunnen echtgenoten het beloop van vergoedingen ingevolge o.a. art. 1:96 BW anders bepalen. Hieronder valt ook de ‘reprise’ van art. 1:96 lid 4 BW.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht