Hof Arnhem-Leeuwarden 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7616
01-09-2022 | Categorie: Jurisprudentie
Toepasselijk huwelijksvermogensstelsel bij de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap
Het huwelijk van man en vrouw is door echtscheiding ontbonden. Omdat het huwelijk is gesloten in het jaar 2000 wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het recht dat wordt aangewezen in het Haags huwelijksvermogensverdrag 1978. Vaststaat dat door partijen geen rechtskeuze is gemaakt. Ingevolge het Verdrag wordt alsdan hun huwelijksvermogensregime beheerst door het interne recht van de staat op welks grondgebied zij hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk vestigen. Op deze hoofdregel bestaat een aantal uitzonderingen, waaronder dat het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten wordt beheerst door het interne recht van de staat van hun gemeenschappelijke nationaliteit, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Deze uitzondering doet zich hier voor. De man en de vrouw hadden ten tijde van de huwelijkssluiting de Marokkaanse nationaliteit gemeenschappelijk. Marokko is geen partij bij het Verdrag en Marokko is een nationaliteitsland. De eerste huwelijksdomicilie van partijen is gelegen in Nederland. Nederland heeft de verklaring afgelegd het Nederlandse interne recht van toepassing te doen zijn. Hieruit volgt dat het huwelijksvermogensregime van partijen vanaf de datum van de huwelijksvoltrekking wordt beheerst door Marokkaans recht, zijnde het interne recht van de staat van hun gemeenschappelijke nationaliteit. Het Nederlands recht werd, in de plaats van het Marokkaans recht, van toepassing op het huwelijksvermogensregime van partijen vanaf het tijdstip waarop zij in Nederland hun gewone verblijfplaats vestigen, indien de Nederlandse nationaliteit hun gemeenschappelijke nationaliteit is, dan wel vanaf het tijdstip waarop zij die nationaliteit verkrijgen, of wanneer zij na het huwelijk gedurende meer dan tien jaar in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben gehad.
De man bezat op het moment van de huwelijkssluiting, naast de Marokkaans nationaliteit, tevens de Nederlandse nationaliteit. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de vrouw na de huwelijkssluiting eveneens de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, maar partijen konden, desgevraagd, ter zitting niet aangeven per wanneer dat het geval was. Deze omstandigheden leiden er toe dat op grond van het Verdrag in ieder geval op 2 oktober 2010 het Nederlands recht van toepassing is geworden. Deze wijziging naar het Nederlandse recht heeft slechts gevolgen voor de toekomst en het vermogen dat vóór die wijziging aan partijen toebehoorde, is niet onderworpen aan het door de wijziging toepasselijk geworden Nederlandse recht. Omdat in de eerste periode na de huwelijkssluiting het Marokkaanse recht van toepassing was en ingevolge dat recht sprake is van gescheiden vermogens behoort de voormalige echtelijke woning, waarvan de man al vóór het huwelijk eigenaar was, tot het vermogen van de man.
Meer informatie:
N.B.: In onze toepassing IPR Huwelijksvermogensrecht zijn de objectieve verwijzingsregels opgenomen van zowel de Europese Huwelijksvermogensrechtverordening, het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978, het Chelouche-Van Leer arrest als het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905.
Naar jurisprudentie overzicht