Hof Arnhem-Leeuwarden 11 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8787
18-10-2022 | Categorie: Jurisprudentie
Geen automatische beneficiaire aanvaarding na drie maanden bij meerderjarigenbewind
Een meerderjarigenbewindvoerster heeft een kantonrechter verzocht een machtiging te verlenen om namens de rechthebbende een nalatenschap te verwerpen. De kantonrechter heeft de bewindvoerster echter niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek omdat er meer dan drie maanden zijn verstreken sinds het overlijden van de erflaatster waardoor de nalatenschap inmiddels van rechtswege beneficiair is aanvaard op grond van art. 4:193 lid 2 BW.
Thans heeft het hof de beschikking van de kantonrechter vernietigd. Het hof merkt art. 1:441 BW aan als lex specialis van art. 4:193 lid 2 BW. Een nalatenschap geldt bij een meerderjarigenbewind – in weerwil van de Aanbevelingen meerderjarigenbewind – na verloop van drie maanden niet van rechtswege als beneficiair aanvaard. Gelet op het uitgangspunt dat de wettelijke beschermingsmaatregelen niet verder ingrijpen dan noodzakelijk (proportionaliteit), oordeelt het hof dat er – in het licht van het bestaan van art. 1:441 lid 5 BW – geen goede grond bestaat de rechthebbende en de bewindvoerder verder te beknotten dan deze bepaling doet. Daar komt bij dat de positie van een rechthebbende in geval van een beschermingsbewind ook een andere is dan die van minderjarigen of curandi. Waar laatstgenoemden handelingsonbekwaam zijn, geldt dat voor een onderbewindgestelde niet. Dit rechtvaardigt een minder vergaande beperking van de autonomie van een onderbewindgestelde bij de aanvaarding en verwerping van nalatenschappen ten opzichte van art. 4:193 BW. Met toestemming van de rechthebbende is de bewindvoerder zonder rechterlijke machtiging tot verwerping van de nalatenschap bevoegd.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht