HR 4 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:507
07-04-2025 | Categorie: Jurisprudentie
WOZ-waarde en leegwaarderatio gelden niet bij verkrijging van aandelen
Dit arrest gaat over de reikwijdte van de zogenoemde ‘doorkijk’-benadering die wordt toegepast als de waarde van wat door erfrecht of schenking wordt verkregen afhankelijk is van de waarde van onroerende zaken. Vader schenkt certificaten van aandelen in een BV aan zijn dochter. Tot het vermogen van de BV behoren onder meer onzelfstandige woningen die worden verhuurd. Naar aanleiding hiervan is tussen de dochter en de inspecteur onder meer een geschil ontstaan over het antwoord op de vraag of de dwingend voorgeschreven waardering voor woningen ook van toepassing is bij het bepalen van de waarde van de certificaten voor de heffing van schenkbelasting.
De wet schrijft in dit geval waardering tegen de WOZ-waarde van 2015 voor. De inspecteur werpt tegen dat de WOZ-waardering niet geldt voor certificaten in aandelen. Het hof verwerpt echter dit standpunt. Ten aanzien van de waardering komt het hof tot de conclusie dat gelet op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad een waardering op basis van de WOZ gerechtvaardigd is, waarbij door toepassing van de leegwaarderatio rekening wordt gehouden met waardedruk wegens verhuur. Bovendien mag de dochter ervoor kiezen om uit te gaan van de WOZ-waardes van 2016, maar zij ziet daarvan af.
In cassatie bestrijdt de Staatssecretaris in het principale cassatieberoep het oordeel van het hof met betrekking tot de waardering. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof. De jurisprudentie over de waardering van legaten gebaseerd op het saldo van de nalatenschap waartoe woningen behoren, kan niet worden toegepast in een geval als dit, waarin het verkregene bestaat uit certificaten van aandelen in een besloten vennootschap en tot het vermogen van die vennootschap een of meer woningen behoren. Voor zover de waarde van de desbetreffende woningen in aanmerking wordt genomen bij het bepalen van de waarde van (certificaten van) aandelen, bestaat dan ook geen verplichting om de waarde van die woningen daarbij vast te stellen aan de hand van de WOZ-waarde, en als het om verhuurde woningen gaat tevens met toepassing van de leegwaarderatio. De door de wetgever met de bijzondere waarderingsvoorschriften voor woningen in de Successiewet beoogde vereenvoudiging doet daaraan niet af. Die bedoeling van de wetgever geeft onvoldoende aanleiding om aan deze voorschriften een zo ruime werking toe te kennen als waarvan het hof is uitgegaan.
Dit staat overigens niet in de weg aan de mogelijkheid dat in een geval als dit de vastgestelde WOZ-waarde van een woning, eventueel met correcties, en/of de leegwaarderatio wordt gebruikt als een hulpmiddel – in de zin van informatiebron – ten behoeve van de vaststelling van de waarde in het economische verkeer van certificaten van aandelen op het moment waarop zij door de belastingplichtige werden verkregen.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht