HR 25 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:683
06-05-2025 | Categorie: Jurisprudentie
Cryptovaluta zijn vermogensbestanddelen in box 3
Een belastingplichtige meent dat cryptovaluta geen vermogensrechten zijn en daarom niet in box 3 belast zijn. De Hoge Raad maakte korte metten met deze stelling.
Het hof beoordeelt in hoger beroep of de cryptovaluta tot de rendementsgrondslag in box 3 gerekend moeten worden. Hij verwijst voor het antwoord op deze vraag onder andere naar de wetsgeschiedenis bij de Wet inkomstenbelasting 2001. Daarin is opgemerkt dat het begrip ‘vermogensrecht’ voor de inkomstenbelasting ruimer is dan voor het Burgerlijk Wetboek. Het gaat in principe om alle rechten die een waarde in het economisch verkeer hebben. Volgens het hof is dat bij cryptovaluta het geval. Een positie in crypto vertegenwoordigt een economische waarde. Ook kunnen cryptovaluta worden gekocht en verkocht. Levering vindt plaats door verzending tussen de wallets. Deze eigenschappen van cryptovaluta maken dat sprake is van een vermogensrecht. De belastingplichtige moet de cryptovaluta daarom aangeven in box 3. De Hoge Raad geeft aan dat de wijze waarop het hof tot haar oordeel is gekomen, geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht