Hof Amsterdam 17 juni 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1578
25-06-2025 | Categorie: Jurisprudentie
Hof vult testament aan met erfstelling voor onvoorziene situatie
Erflater heeft meer dan dertig jaar een affectieve relatie met zijn partner, waaruit een kind is geboren. Bij opmaken van de uiterste wilsbeschikking gingen erflater en zijn partner ervan uit dat zij niet samen kinderen zouden krijgen. In het testament is in allerlei gevallen voorzien, behalve het achterlaten van een kind als (mede-)erfgenaam. Doordat de erfstelling van zijn partner is gekoppeld aan het overlijden van erflater zonder afstammelingen, is uitvoering van de uiterste wilsbeschikking blijvend onmogelijk geworden door de geboorte van hun kind. Op grond van het versterferfrecht zou thans het kind de enige erfgenaam van erflater zijn.
Het hof is van oordeel dat uit de uiterste wil van erflater valt af te leiden dat hij een andere beschikking had gemaakt als voormelde onmogelijkheid hem bekend was geweest. Uit de bewoordingen van de uiterste wil kan worden afgeleid dat erflater voor dat geval de klaarblijkelijke bedoeling had zijn kind en zijn partner als zijn erfgenamen achter te laten.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht