Estate Planning Expert
 

ACTUEEL
23-04-2024 - HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:518HR:2023:733
19-04-2024 - Gehuwd in gemeenschap van goederen (WPNR 2024/7455)

Belastingrente weer aangezet voor de erfbelasting (FBN 2021/12)

LinkedIn
15-03-2021 | Categorie: Literatuur

Mr. A.J. Janssen

Voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 is de belastingrente voor de erfbelasting tijdelijk stopgezet. De staatssecretaris van Financiën heeft in een beleidsbesluit aangegeven dat voor overlijdens vanaf 1 januari 2021 weer belastingrente in rekening kan worden gebracht. Ondertussen zijn de wettelijke bepalingen die betrekking hebben op de belastingrente voor de erfbelasting aangepast. Reden voor een update.  
Inmiddels is art. 30g AWR dat de belastingrente voor de erfbelasting regelt, tot tweemaal toe gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat er geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de aanslag is vastgesteld overeenkomstig een verzoek of de ingediende aangifte, en het verzoek of de aangifte uiterlijk de eerste dag van de negende maand na het overlijden is ontvangen door de inspecteur. Als derhalve de aangifte binnen de reguliere aangiftetermijn van acht maanden wordt gedaan, en de inspecteur wijkt niet van die aangifte af, wordt er geen belastingrente in rekening gebracht. In de notariële praktijk zal het echter regelmatig voorkomen dat de reguliere aangiftetermijn van acht maanden te krap is. Er wordt dan om uitstel verzocht en doorgaans ook verkregen. Indien het tijdige verzoek om uitstel vergezeld gaat van een verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag, onder opgave van de geschatte verkrijgingen per persoon, wordt bij de voorlopige aanslag eveneens geen belastingrente in rekening gebracht. Deze wijziging, opgenomen in art. 30g lid 4 AWR, is een belangrijke verbetering ten opzichte van de oude regeling. Het doen van aangifte of het verzoeken om een voorlopige aanslag binnen acht maanden na overlijden leidt niet tot belastingrente, tenzij de inspecteur afwijkt van de aangifte of het verzoek. Hierdoor zal in het overgrote deel van de nalatenschappen belastingrente geen rol meer spelen.
Belastingrente speelt wel een rol als de aangifte of een verzoek om een voorlopige aanslag niet tijdig is gedaan. Het tijdvak van de belastingrente begint dan te lopen vanaf acht maanden na het overlijden (of bij de verkrijging als gevolg van een voorwaarde acht maanden na het vervullen van die voorwaarde). Het einde van het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend, is verschillend. Wanneer de inspecteur niet afwijkt, eindigt het rentetijdvak 1) bij een ontijdige aangifte: negentien weken na de indiening van de aangifte, 2) bij een ontijdig verzoek: veertien weken na de ontvangst van het verzoek, en 3) bij een ontijdig verzoek dat uitmondt in een navorderingsaanslag: twaalf weken na ontvangst daarvan.
Wanneer de inspecteur afwijkt van de aangifte of het verzoek, geldt een (veel) ruimer rentetijdvak. Dat tijdvak vangt weliswaar ook aan acht maanden na het overlijden, maar eindigt pas bij het invorderbaar worden van de opgelegde aanslag. Anders gezegd: de tijd die de inspecteur nodig heeft bij de beoordeling van de aangifte of het verzoek komt bij een correctie voor rekening van de verkrijger. Het tijdvak eindigt niet bij de dagtekening van de aanslag, maar bij het einde van het betaaltermijn.
Bij verkrijgingen als gevolg van het vervullen van een voorwaarde gaat het rentetijdvak lopen acht maanden na de dag van het vervullen van die voorwaarde. Dit is geregeld in art. 30g lid 2 onder b AWR. Per 1 januari 2020 verwijst lid 7 van dat artikel naar art. 45 lid 2 en 3 SW. Daardoor vangt het rentetijdvak voor alle in art. 45 SW genoemde gevallen aan acht maanden nadat de beschreven situatie intreedt.
De BOR kent deels een voorwaardelijke vrijstelling en ander deels een uitstel van betaling voor de wel verschuldigde belasting. Voor de wel verschuldigde erfbelasting wordt op verzoek uitstel van betaling verleend. Als de uitsteltermijn voorbij is of het uitstel wordt ingetrokken, is er rente verschuldigd over de periode van het uitstel. Omdat de aanslag al is opgelegd, betreft dit invorderingsrente. De inspecteur legt dan voor de daarmee corresponderende belasting een aanslag op, met toepassing van art. 37 lid 3 SW. Deze aanslag kent voor de belastingrente een tijdvak dat begint te lopen acht maanden na het overlijden en eindigt de dag voorafgaand aan de dag waarop de belastingaanslag invorderbaar wordt. Dit op grond van de hoofdregel van art. 30g lid 2 onder a AWR.

Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FBN 2021/12.

Naar literatuur overzicht


Naar boven

Wilt u beter adviseren over estate planning?
Meld u dan vandaag nog aan voor de meerdaagse opleiding Estate Planning Specialist

Uitgebreide Modellen Levenstestamenten
Completer dan ieder ander model, inclusief toelichting voor de levenstestateur

Kent u onze Estate Planning Tools al?
De meest geavanceerde reken- en datatoepassingen op de Nederlandse markt

Gebruiksvriendelijke Modellen Testamenten
Altijd up-to-date en inclusief een uitgebreide en heldere toelichting voor de testateur

Uniek in de markt: Aangifte Erfbelasting
Om op snelle, efficiënte en veilige wijze digitaal aangifte erfbelasting te kunnen doen

Twitter Linkedin