De gevolgen van een niet-gewijzigde begunstiging (FTV 2025/7)
22-04-2025 | Categorie: Literatuur
Mr. drs. J.M.H.L. Cantineau
In de tweede helft van 2024 verschenen twee hofuitspraken over een niet-kruislingse polis van levensverzekering. De verzekeringnemer heeft daarbij op zijn eigen leven een uitkering bedongen met een ander als begunstigde. Die derde-begunstigde krijgt na aanvaarding een zelfstandig recht op uitkering jegens de verzekeraar, dat buiten de nalatenschap van de verzekeringnemer om gaat. Beide uitspraken zien op de gevolgen van de begunstiging, zij het elk op een ander vlak. Het eerste arrest betreft de vraag of de begunstiging van de ex-echtgenote als quasi-legaat moet worden beschouwd. In het tweede arrest staat het vermoeden van art. 7:967 lid 3 BW centraal.
Bij een niet-kruislingse polis moet de verzekeringnemer in geval van veranderde omstandigheden controleren of de begunstiging (nog) overeenstemt met zijn bedoeling en deze zo nodig wijzigen.
Echter, na overlijden kan een weerlegging van het vermoeden van art. 7:967 lid 3 BW of de kwalificatie als quasi-legaat die bedoeling mogelijk nog doorkruisen. Een verzekeringnemer doet er dus verstandig aan zijn bedoeling kenbaar te maken als een bepaalde begunstiging vragen kan oproepen. Hij kan dan het wetsvermoeden bevestigen en/of verklaren een dringende morele verplichting te hebben de begunstigde verzorgd achter te laten. Langdurige procedures zoals onderhavige kunnen dan mogelijk worden voorkomen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2025/7.
Estate Planning College geeft regelmatig cursus over dit onderwerp. Wilt u weten wat de verschillende uitwerkingen van kruislings en niet-kruislings gesloten polissen (inclusief verpanding en partnerverklaring) bij huwelijkse voorwaarden en gemeenschap van goederen zijn? Kijk dan in onze Opleidingskalender.
Naar literatuur overzicht