Hoge Raad zet schenking onzakelijke lening ‘opzij’ opzij - deel I en II (FTV 2025/3 en 5)
22-04-2025 | Categorie: Literatuur
Mr. C.A.W. Gerritsen
In april 2024 oordeelde de Hoge Raad dat een onzakelijke lening niet leidt tot een schenking van de hoofdsom. Vervolgens is voor de waardering van de schenking niet afgeweken van de voorgeschreven vruchtgebruikwaarderingsregels, waardoor in de onderhavige casus niet aan een belaste schenking werd toegekomen.
In dit artikel volgt een uitgebreide bespreking van het arrest en de onzakelijke lening en aanvullend een verkenning van mogelijke alternatieve uitkomsten van de fiscale kwalificatie van de onzakelijke lening. De auteur bespreekt eerst de basis van de onzakelijke lening in de inkomsten- en vennootschapsbelastingsfeer, waarna zij de fiscale kwalificaties van leningen vanuit de winstsfeer behandelt in de Successiewet. Omdat verschillende benaderingen van de fiscale behandeling van een onzakelijke lening en schenking de revue passeren, alsook wie in een dergelijk geval kwalificeert als schenker en als begiftigde, bespreekt de auteur vervolgens de beslissingen van de diverse instanties.
Het tweede deel van dit artikel begint met een capita selecta van het arrest. Er kwam immers met dit arrest ook nog een aantal andere interessante kwesties aan de orde, zoals onder meer de rol van de debiteur, het overgangsrecht Successiewet 2010 en het voorwerp van de schenking. Uiteraard komt ook het recent verschenen kennisgroepstandpunt aan bod. Samenvattend laat de auteur de opties voor de behandeling van de onzakelijke lening in de schenkbelastingsfeer nogmaals de revue passeren en vult deze aan met mogelijke andere uitkomsten.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2025/3 en 2025/5.
Naar literatuur overzicht