De digitale nalatenschap: digitale objecten in de wettelijke vereffening (WPNR 2025/7495)
22-04-2025 | Categorie: Literatuur
Mr. E.F. Verheul
Achter het begrip ‘digitale nalatenschap’ gaat een grote variëteit aan rechtsvragen schuil. In de meest brede zin van het woord gaat het bij dit thema om de vraag hoe in het kader van de erfopvolging moet worden omgegaan met de digitale activiteiten van de erflater. In de Nederlandse rechtspraktijk heeft daarbij tot dusverre vooral de vraag naar toegang tot die digitale activiteiten centraal gestaan, in het bijzonder toegang tot e-mail- en socialmedia-accounts. Die toegang kan voor de erfgenamen om emotionele redenen van belang zijn, maar kan ook in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap relevantie hebben, bijvoorbeeld omdat de desbetreffende accounts informatie bevatten over de omvang en samenstelling van de nalatenschap. Ook buitenlandse rechtspraak en wetgeving heeft hoofdzakelijk betrekking op de vraag onder welke omstandigheden toegang kan worden verkregen tot de digitale activiteiten van de overledene.
In het kader van de erfopvolging speelt echter niet alleen deze vraag naar toegang tot de digitale activiteiten een rol, maar is ook in toenemende mate het (mogelijke) toebehoren van digitale objecten van belang. Zo kan bij de keuze voor zuivere of beneficiaire aanvaarding of voor de vaststelling van de legitimaire massa van belang zijn in hoeverre (waardevolle) digitale objecten tot de nalatenschap behoren. Ook in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap ligt het in de rede dat de relevantie van digitale objecten zal toenemen. Om die reden inventariseert de auteur in dit artikel op welke wijze in het kader van de wettelijke vereffening valt om te gaan met deze digitale objecten.
Twee aspecten springen daarbij in het oog. Ten eerste zal, vanwege de aanhoudende digitalisering, de toegang tot de digitale activiteiten van de erflater steeds belangrijker worden in het kader van het beheer en de vereffening van de nalatenschap. Omdat die digitale activiteiten veelal berusten op een overeenkomst met de aanbieder van een bepaalde dienst (e-mail, social media, cloudopslag), zal de vereffenaar als vertegenwoordiger van de erfgenamen toegang kunnen krijgen tot deze dienst. In de tweede plaats is van belang dat het begrip ‘goederen der nalatenschap’ in het kader van de wettelijke vereffening ruim valt op te vatten. Bepalend is niet zozeer of iets als goed valt aan te merken, maar of de vereffenaar het te gelde kan maken. Die benadering brengt mee dat de nodige digitale objecten in het kader van de wettelijke vereffening te gelde kunnen worden gemaakt. Bij sommige digitale objecten ligt dat anders, maar de onmogelijkheid om die objecten tegelde te maken wordt niet zozeer veroorzaakt door beperkingen in de wettelijke vereffening, maar door beperkingen die ook reeds bij leven bestonden, zoals de onoverdraagbaarheid van accounts en de auteursrechtelijke bescherming bij e-books en muziekbestanden.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2025/7495.
Naar literatuur overzicht