Laten we stoppen met art. 21 lid 5 SW en het doorkijken (FBN 2025/35)
31-07-2025 | Categorie: Literatuur
Mr. A.C.M. de Vries
Als de poort van art. 1 lid 1 SW is gepasseerd, komen vragen omtrent de waardering, de toepassing van vrijstellingen en tarieven aan de orde. De hoofdregel voor de waardering is dat de waarde in het economische verkeer geldt (art. 21 lid 1 SW). Voor een aantal verkrijgingen, waaronder woningen, is een uitzondering gemaakt in het kader van vereenvoudiging. In dit artikel zet de auteur de jurisprudentie op een rij en komt hij tot de conclusie dat we moeten stoppen met deze poging tot vereenvoudiging.
Het is uiteraard aan de wetgever de waarderingsvoorschriften aan te passen. Tot die tijd zou de Hoge Raad – als hij daartoe de kans krijgt – de reikwijdte van de waarderingsvoorschriften voor woningen in de Successiewet kunnen beperken, zodat in alle situaties waarin een woning is betrokken de verkrijging wordt gewaardeerd conform de hoofdregel: de waarde in het economische verkeer. In de tussentijd kan de praktijk besluiten de civielrechtelijke werkelijkheid te laten aansluiten bij de fiscale werkelijkheid door in het testament te bepalen dat de omvang van een onderbedelingsvordering wordt bepaald aan de hand van de fiscale waarden van de nalatenschap. We zijn dan wel in een omgekeerde wereld beland waarin het civiele recht het fiscale volgt, in plaats van andersom. Wat dat betreft zou het goed zijn als de wetgever deze handschoen snel oppakt.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FBN 2025/35.
Naar literatuur overzicht