Geen halvering van de meerinbrengvordering (JBN 2025/28)
01-08-2025 | Categorie: Literatuur
Mr. H.J. Weijers
De Hoge Raad wees op 21 maart 2025 meerdere belangrijke uitspraken, waaronder zijn beschikking over de zogenaamde ‘meerinbrengproblematiek’. Kernachtig weergegeven oordeelt de Hoge Raad dat de met de meerinbrengvordering corresponderende schuld niet in de huwelijksgemeenschap valt, maar een privéschuld van de aansprakelijke echtgenoot blijft. Hierdoor blijft de meerinbrengvordering intact en halveert deze (feitelijk) niet. In dit artikel wordt de beschikking van de Hoge Raad besproken. De auteur bespreekt eerst de casus en het oordeel van het hof. Vervolgens komt de conclusie van de A-G aan bod. Daarna besteedt hij aandacht aan het oordeel van de Hoge Raad.
Het is voor zowel de notariële als de echtscheidingspraktijk goed nieuws dat de Hoge Raad klare wijn heeft geschonken: door te beslissen dat de schuld betreffende de meerinbrengvordering niet in de huwelijksgemeenschap valt, halveert de meerinbrengvordering zelf niet. Eerder schreef de auteur dat het aangaan van huwelijkse voorwaarden de meest veilige route is in dit soort situaties. Dat is na de uitspraak van de Hoge Raad niet langer het geval, want huwelijkse voorwaarden zijn niet meer noodzakelijk om de halvering te voorkomen. Het is wat de auteur betreft tot slot wenselijk dat de wetgever bij een volgende aanpassing van het huwelijksvermogensrecht de uitspraak codificeert en de schuld expliciet toevoegt aan de uitgezonderde schulden van de wettelijke beperkte gemeenschap. Strikt genomen is dat uiteraard niet meer nodig, maar in zijn algemeenheid is dat wenselijk voor de kenbaarheid van het recht.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2025/28.
Naar literatuur overzicht